Zonder dat ik me er eerder bewust van was, vormen asbestvezeltjes een (witte) draad door mijn leven. Tijdens mijn jeugd was asbest er omdat mn pa huizensloper was en ‘in de asbest’ zat.1 Tijdens mijn studie leerde asbest (mij) dat een werkgever – ook tegen minder bekende gezondheidsgevaren – maatregelen had behoren te treffen. Tijdens mijn werk als juridisch adviseur bij een schadeverzekeraar leerde ik – in een asbestzaak, die uitgesproken werd toen ik daar werkte – dat de redelijkheid en billijkheid met zich mee kunnen brengen dat een verjaringstermijn van dertig jaar onaanvaardbaar is.2 Asbest was er ook weer tijdens mijn academisch leven: het asbestverbod,3 de schadeafwikkeling in vervolg op de supercel die over ons land raasde4 en – meest recent – in het arrest Asbestdakplaten.
Prof. mr. N. (Mop) van Tiggele-van der Velde • Hoogleraar Verzekeringsrecht Erasmus Universiteit Rotterdam en Radboud Universiteit Nijmegen
Asbest en beredding anno 2022
Een spannend dossier, ik kan niet anders zeggen. Waar in de jaren 60 bouwvergunningen (uitsluitend) werden afgegeven als “de dakbedekking bestaat uit donkergrijs gesatineerde asbest golfplaten”, liggen precies die daken die nu onder vuur. In de zaak die leidde tot de uitspraak van de Hoge Raad lagen op de stallen van een agrarisch bedrijf asbesthoudende golfdakplaten en in de afwateringszone van die daken kwamen asbestvezels terecht. Het agrarisch bedrijf vraagt dekking onder de milieuschadeverzekering (MSV) en vordert – kort weergegeven – kosten van verwijdering van de dakplaten én vervanging door nieuwe
Wanneer mij, voorafgaand aan deze uitspraak, gevraagd zou zijn of ik dat laatste onderdeel van de vordering kansrijk zou hebben ingeschat,6 zou ik daar kort over zijn geweest: natuurlijk niet. De essentie van de vergoeding van bereddingskosten is immers dat sprake dient te zijn van een onmiddellijk dreigend gevaar én van bijzondere/buitengewone maatregelen. Normale voorzorgsmaatregelen vallen niet onder de post bereddingskosten en vooral, zo zou mijn antwoord hebben geluid, eindigt de vergoedingsplicht van de verzekeraar op het moment dat dat onmiddellijk dreigend gevaar is afgewend. Met andere woorden: de daken eraf, a là, maar vervangen valt niet onder de dekking. Ik voelde dan ook de nodige verbazing toen ik de uitspraak las. Niet per se op het punt van de overwegingen aangaande de voorvraag (is van een bereddingsmaatregel sprake?): een maatregel die vereist is om onmiddellijk dreigend gevaar af te wenden of om de schade te beperken, is inderdaad een ‘bijzondere’ maatregel, “ook al zou het in andere omstandigheden tot het normale onderhoud behoren”.
Daarmee miszegt de Hoge Raad (rov. 3.2.4) niks. Wat spannender is, is de koppeling van de vergoeding van kosten aan “de functie van de zaak”. Of, in de woorden van de Hoge Raad: “In een geval waarin beredding bestaat in verwijdering van de schadeveroorzakende zaak [moeten] niet alleen de kosten van verwijderen, maar ook kosten van vervanging als kosten van beredding (…) worden aangemerkt, omdat de enkele verwijdering weliswaar doelmatig zou zijn, maar het verlies van de functie van die zaak redelijkerwijs niet of niet volledig voor risico van de verzekerde of verzekeringnemer behoort te komen.” Het is een koppeling die ik juridisch inhoudelijk niet zag aankomen, zeker niet op een MSV. De Hoge Raad heeft de agrariër kennelijk niet met een afgehaald dak achter willen laten. Zodanig zelfs, voeg ik daar aan toe, dat hij over de vergoeding van de kosten al oordeelde, terwijl niet eens duidelijk is – de zaak wordt immers nog terugverwezen – of het verwijderen van de dakplaten in dit geval wel een maatregel van beredden is (rov. 3.3.3).
Ik wil het snappen, want ik zie de belangen van herstel heus wel; de beredding zou anders zelfs schade brengen. Maar voor zich spreekt het niet en om die reden houd ik me vooral vast aan de verdere afwikkeling die de Hoge Raad oppert: “waar dat redelijk is, kan rekening worden gehouden met waardevermeerdering van de betrokken zaak als gevolg van het herstel (…).” Dat doet recht aan de wederzijdse belangen, al ben ik wel benieuwd naar het hoe verder. Want de oplossing (kosten vervanging worden vergoed) moge elegant zijn, het debat over de waardevermeerdering is daarmee nog niet gevoerd. Hoe loopt een en ander volgtijdelijk en hoe gaan we de waardevermeerdering bepalen? Ontlenen we inspiratie aan de afwikkeling van de supercel-schade, waarbij op hof-niveau is gesanctioneerd dat de waarde van de beschadigde asbestdaken wordt vastgesteld met behulp van TNO-rapportage.7 Of hoeven we ons niet (langer) druk te maken omdat de polisvoorwaarden inmiddels wel aangepast zijn en/of de milieuschadeverzekering inmiddels gekoppeld is aan (de genoemde gevaren in) de opstalpolis? De (toepasselijke) polisvoorwaarden zijn vanzelfsprekend leidend; de voorliggende zaak werd niet voor niets (ook op deze grond, rov. 3.3.3) doorverwezen naar een ander hof. De tijd zal het leren. Op naar nadere vezels voor de witte draad.