PROF. MR. N. (MOP) VAN TIGGELE-VAN DER VELDE • HOOGLERAAR VERZEKERINGSRECHT ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM EN UNIVERSITY OF CURACAO

Gevoelige Materie 

Een column over diversiteit en inclusie in 400 woorden.

Ga er maar aan staan… Toen ik vanuit de redactie met het onderwerp dit woordenaantal meekreeg, heb ik nog even bevestiging gevraagd. “Voordat ik ga starten: is het echt 400 woorden?”. Ja, zo is het. De Visie kent een nieuwe opmaak en het aantal woorden op één pagina is teruggebracht naar 400. “Er is wel wat speling, 450 woorden mag ook.” Blijft weinig om een heuse boodschap over te brengen en door mijn gemopper resteren er nog maar 361. Ga er maar aan staan, herhaal ik. 354. 

 

'Ik krijg als columnist altijd een kort overzicht van de onderwerpen waarover geschreven zal worden en ik merk dat ik nieuwsgierig ben ik naar het stuk met de werktitel “Taal is niet genderneutraal”. Taal houdt de wetenschapper nu eenmaal bezig.'

4875
4875

Wat leer ik mijn studenten als ik ze meegeef dat we van een verzekerde verwachten dat hij of zij zich gedraagt “als een goede huisvader”. Kan dat nog, huisvader? Moet het huismens zijn? Ik vertel mijn studenten over de norm van “de maatman” in het verzekeringsrecht. “De maatman (m/v)” of ook hier de maatmens? En hoe om te gaan met beroepsnamen die niet-binair zijn en die dus enkel een mannelijke variant kennen? (vgl. GNL_Guidelines_NL-original van de EU, p. 10) Ik ben hoogleraar, geen hooglerares. Mevrouw de professor is een hoogleraar; ik heb daar geen moeite mee. En in een van mijn nevenfuncties oefen ik het ambt van raadsheerplaatsvervanger uit. Een vrouwelijke tegenhanger bestaat ook hier niet en vanuit dat beginpunt had ik eens de euvele moed om op LinkedIn aan te geven dat de functieaanduiding “raadsheer” voor mij een positie omvat die door jongens én door meisjes vervuld kan worden. De toga symboliseert de neutraliteit van de rechter en de waardigheid van het ambt. Ondanks dat ik tot het geslacht behoor dat bij een andere aanduiding van de functie belang zou (kunnen) hebben, voel ik me – zo schreef ik – comfortabel bij de titel “raadsheer”.  

 

Waar ik me minder comfortabel bij voelde, waren de reacties die ik met die uitlating over me afriep. Mijn uitlating was “seksistisch”, “gaslighting” (ik moest het even opzoeken) en “white privilege to the max”. “Of ik misschien even uit mijn eigen werkelijkheid naar 2021 kon komen.” Ik weet nog dat ik schrok van het fanatisme van de dame die me dit en meer toebeet. Ik heb haar opvattingen goed gelezen – en nog eens – want ik leer graag. Maar echt verder bracht de dame me niet; haar fanatisme verdrong de argumentatie. De eigen overtuiging inzake (gender)neutraliteit en inclusie lijkt met een grote (zelfgevoelde) vrijheid om de ander te excluderen samen te gaan. En terwijl ik dit alles schrijf, vraag ik me af of ik met deze column andermaal toorn over me heen zal roepen. Ik twijfel, maar ik heb niet meer woorden tot mijn beschikking om mijn verhaal onbevooroordeelder in taalgebruik en opvatting te presenteren. 486. Sorry, redactie. 488. 

 

Zoeken binnen VNAB